De putter of distelvink  is een zangvogel uit de familie der vinken. Hij wordt ongeveer 12 centimeter groot. De betekenis van de wetenschappelijke naam is op distels voorkomende vogel.

De naam 'putter' heeft de soort gekregen doordat hij vroeger vaak in kooien werd gehouden, waarin de vogel zelf een vingerhoed met water omhoog moest trekken (putten) om te kunnen drinken.

Het mannetje en vrouwtje zijn uiterlijk vrijwel identiek. Bij het vrouwtje stopt het rode masker voor of halverwege het oog, terwijl het bij de man doorloopt tot voorbij het oog. Daarnaast zijn de snor en de schouders van de man diepzwart, terwijl die bij het vrouwtje meer naar het bruin-grijs (gemarmerd) neigen. Vooral in het broedseizoen zijn het rode masker en de gele strepen in de vleugels van de man feller van kleur dan bij het vrouwtje.

Bij putters zingt ook het vrouwtje. De zang is echter minder uitgesproken en gevarieerd dan bij het mannetje. De putter komt voor in bosjes, bosranden, stadstuinen en op parkeerterreinen. De putter komt in Europa, Noord-Afrika en Azië voor. De putter is overwegend een standvogel, alleen de noordelijkste populatie trekt naar het zuiden.