De plasrombout.

Vrij algemeen, hoewel meestal geen hoge aantallen worden waargenomen.

47-50 mm. Achterlijf in bovenaanzicht met een vrijwel geheel doorlopende gele lengtestreep op een zwarte achtergrond. Voor een goede determinatie is de borststuktekening belangrijk. Deze bestaat uit smalle strepen, waardoor het borststuk zeer licht oogt. Bij oudere dieren krijgt het borststuk een grijzige zweem. Zijkant borststuk: de eerste zijnaadstreep is volledig aanwezig, van de vleugelaanhechting tot aan de basis van de middenpoot. Mannetje: achterlijf overal min of meer even breed: weinig taille aan de basis en slechts een onduidelijke knotsvormige verbreding aan het einde. Vrouwtje: lijkt op mannetje, maar geheel zonder knotvormige verbreding aan het uiteinde van het achterlijf.

Maak jouw eigen website met JouwWeb