de lepelaar.

De lepelaar heeft een lengte van ongeveer 80 tot 93 cm. De lepelaar is onmiddellijk herkenbaar aan de aan het uiteinde spatelvormig verbrede zwarte snavel, die aan de voorzijde geel is. De vogel is helemaal wit. De verlengde kopveren vormen een bossige kuif. De vogel komt voor in natte weiden, bij sloten, op slikken en wadden. Het voedsel bestaat uit vis, waterdieren, slakken, insecten en wormen, ook weleens plantendelen. Nederland was tot tien jaar geleden het noordelijkste land in Europa waar lepelaars tot broeden kwamen, vooral in moerassen, rietkragen en andere slecht bereikbare plaatsen. Inmiddels broedt de soort ook succesvol in Groot-Brittannië, Duitsland, Polen en Denemarken. Het gaat de laatste jaren goed met de soort in Europa. Het dieet van de lepelaar bestaat uit kleine visjes, waaronder stekelbaarsjes. Ze overwinteren normaal gesproken in Afrika.

Maak jouw eigen website met JouwWeb