De sijs.

Iedere winter vertoeven er flinke aantallen sijzen in Nederland. Sijzen zijn zowel polder- als bosvogels. In polders vind je ze vooral in elzensingels, vaak samen met putters. Daar doen ze zich tegoed aan elzenzaad. Acrobatisch hangend aan de ‘proppen’ laten ze zich dan goed bekijken. Op zonnige winterdagen zingen de sijzen in koor. Als ze besluiten te broeden – en dat kan al in februari zijn – geven de mannetjessijzen zich over aan vlinderachtige baltsvluchten onder gezang dat vol zit met imitaties van andere vogels. Ze broeden in wisselende aantallen in ons land, op basis van instroom uit het oosten. De sijs is een contrastrijke vinkensoort. Mannetje sijs is opvallend geelgroen gekleurd met zwarte kruin, kin en vleugelstrepen. Het vrouwtje is meer grijsgroen en gestreept. Vleugels van beide zijn zwart met contrasterende gele vleugelstreep. Het korte, gevorkte staartje heeft ook gele staartzijden. Groepen foeragerende sijzen kunnen variëren van enkele vogels tot een paar honderd en zijn vaak luidruchtig. De sijs heeft een korte golvende vlucht. Een groepje sijzen maakt een warrelende indruk.