De witgat.

De witgat is een vrij kleine steltloper met een donker groenbruin bovendeel en vleugels, grijzige kop en borst en witte buik en anaalstreek. Het donkere bovendeel is bedekt met witte stippen met verschillende grootte, met maximale grootte tijdens het broedseizoen en minimale grootte tijdens de winter en bij juveniele vogels. De poten en korte snavel zijn beide donkergroen.
De witgat is opvallend en karakteristiek tijdens de vlucht. Zijn vleugels zijn donker van boven en onder en heeft een helder witte romp. In vlucht heeft de witgat een karakteristieke drie-tonige roep. Zijn voedsel bestaat uit kleine ongewervelden, zoals insecten, wormen, slakken en spinnen, die hij uit de modder vist aan de randen van poelen en meren. Ook plantaardig voedsel staat op het menu. Het is geen sociale soort, desondanks komen ze soms in kleine groepen voor. De witgat is een zoetwatervogel en komt vaak voor op plekken die te onoverzichtelijk zijn voor andere steltlopers. Mogelijke broedde de vogel ooit in Nederland. Er zijn wat (niet geheel eenduidige) waarnemingen uit het einde van de negentiende en begin twintigste eeuw die daarop zouden kunnen wijzen. De witgat is nu een doortrekker in vrij klein aantal. De witgat wordt het meest gezien in augustus op de najaarstrek en (veel minder) in april