De huismus.

De huismus is een kleine zangvogel en eet voornamelijk zaden en insecten. De zang van het vogeltje beperkt zich doorgaans tot getjilp. De huismus beweegt zich vliegend of hippend voort. De mus is een standvogel: hij blijft doorgaans rond dezelfde plek wonen. Het mannetje is duidelijk te onderscheiden van het vrouwtje, omdat de eerste zwarter en bruiner getekend is. Het mannetje heeft een grijze kruin en grijze wangen, een zwarte keel en borst, een zwart masker met witte stip achter het oog, een witte streep over de vleugels en in het broedseizoen een zwarte snavel. Het vrouwtje heeft een minder contrastrijke tekening dan het mannetje, een lichte oogstreep, enige tekening op rug en vleugels en een effen lichtgrijze/bruine borst. De huismus was vroeger een algemene broedvogel die vaak, bij woonhuizen en schuren, zijn nest maakte onder de pannen. Vanaf de jaren 80 is het aantal huismussen drastisch afgenomen. Een van de redenen van die afname is het isoleren van woningen waardoor er geen ruimte overbleef voor de mus om het nest te maken. Een andere reden is de homogenisering van de landbouw waardoor veel graansoorten zijn verdwenen, het voedsel van de huismus. Mannetjes zoeken vanaf januari geschikte nestgelegenheid en richten dat met droog gras enigszins in. Dat is meestal een aantal nestplekken vlak bij elkaar. Een mannetje dat zijn nestbouw begonnen is, is herkenbaar aan de zwart verkleurde snavel, die vanaf januari is te zien. Zijn de potentiële nesten aantrekkelijk genoeg, dan wordt er een vrouwtje bij gezocht door de lokroep te uiten. Het vrouwtje legt ongeveer 4-6 eieren. De jonge mussen worden door beide ouders gevoerd.